De procedure

De Rechtbank heeft in uw familiezaak uitspraak gedaan. De uitspraak wordt beschikking genoemd. Als u het niet eens bent met deze uitspraak dan kan een advocaat hoger beroep instellen bij het Gerechtshof. De advocaat stelt dan namens u een beroepschrift op. In dit beroepschrift wordt om (gedeeltelijke) vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank verzocht. Er dient te worden toegelicht waarom u het niet eens bent met de uitspraak van de Rechtbank.

De wederpartij mag een verweerschrift indienen. Daarin wordt uw reactie op het beroepschrift omschreven. In dit verweerschrift mag de wederpartij ook aangeven dat de uitspraak van de Rechtbank of een gedeelte daarvan vernietigd moet worden. Dit wordt incidenteel appel genoemd. Hierop mag de andere partij schriftelijk reageren.

In hoger beroep kunnen de advocaten nieuwe feiten en omstandigheden aanvoeren. Partijen mogen nieuw bewijs leveren.

Na de schriftelijke fase zal het gerechtshof de zaak mondeling ter zitting gaan behandelen. Tijdens de zitting krijgt de ‘appellant’ als eerste het woord. Daarna mag de tegenpartij (‘geïntimeerde’) een reactie geven. Daarna komen beide partijen nog een keer aan de beurt. Het hof zal daarna vragen gaan stellen aan de partijen en de advocaten.

De zitting is niet openbaar en er worden geen getuigen gehoord.

Als het Gerechtshof het niet eens is met de eerdere beslissing van de Rechtbank in de eerste aanleg, dan wordt er in beroep een andere beslissing genomen. Als het Gerechtshof het wel eens is met de Rechtbank, dan zal de beschikking worden bekrachtigd en blijft de uitspraak aldus in stand.

Sommige zaken kunnen niet wachten tot de uitspraak in het hoger beroep. In die gevallen kunt u het Gerechtshof in een ‘spoedprocedure’ vragen om een tijdelijke voorziening. Deze voorziening zal van kracht zijn tot in het hoger beroep een einduitspraak is gedaan.